Namche 9 april

We zitten een paar dagen in Namche op 3445 m om te acclimatiseren. Namche is een vriendelijk bergdorp van enige omvang dat fungeert als regionale markt (“Namche Bazar” – zie foto). De helft bestaat uit hotelletjes en winkeltjes. Gisteren (9 april) zijn we met Pemba omhooggewandeld naar Thame (ca. 3800 m) om te acclimatiseren. Namgya bleef in Namche om een nieuwe yak te regelen. De yak van Lukla was te zwak om verder te gaan. Yaks zijn relatief zwak na de winter en sterken aan in de zomer en ‘onze’ yak dreigde het niet te redden tot Everest Base Camp (EBC). Thame is een traditioneel bergdorp in een zij-vallei van de Khumbu vallei en ligt dus buiten de normale trekking route naar EBC en is daarom erg rustig. Ongeveer halverwege omhoog besluiten Ross en Natalie om in Thame te blijven. Ze gaan wat in een prachtig boeddhistisch nonnenklooster rusten en dan weer naar beneden. Jetze, Pemba en ikzelf gaan in een vlot tempo door naar Thame waar we in de hut van Apa Sherpa, met 21 succesvolle beklimmingen van Everest de wereldkampioen. Toevallig zit daar ook de vrouw van Conrad Anker, de man die in 1999 Mallory heeft gevonden. Als we weer naar beneden gaan, snel ik enigszins vooruit omdat ik gezien heb dat NCell een zendmast in Thamo heeft en, zoals ik gehoopt had, heb je daar een aanmerkelijk betere internetverbinding dan in Namche. Waar je in Namche ‘s avonds zo’n anderhalve bit per kwartier hebt, kan ik hier in no-time Soccer 2009 downloaden waar Pemba zich ‘s avonds de hele avond vermaakt. Pemba is een verhaal op zich waard. Hij is de jongere broer (19 jaar) van Wongmu, Namgya’s vrouw. De sherpa’s werken met een soort gilde-systeem en hij is mee als een soort van gezel met Namgya als meester. Hij doet vreselijk z’n best. Z’n Engels is ietwat gebrekkig en hij beantwoordt vrijwel elke vraag met een langerekt “jooh”. “Jooh” betekent zoveel als (1) ik heb geen idee wat je bedoelt, (2) ik begrijp wat je bedoelt maar (a) ik weet het antwoord niet, (b) ik weet het antwoord, maar wil het niet zeggen, (c) ik weet het antwoord wel maar ik weet niet hoe ik het moet zeggen, of (3) ik weet het antwoord maar ik schaam me om het te zeggen. Uit de lichaamstaal moet je vervolgens opmaken wat het juiste antwoord is. Eergisteravond zat ik Devanagari (het schrift dat ze hier gebruiken) te oefenen met het opschrijven van onze namen toen Pemba nieuwsgierig kwam kijken. Ik vroeg ‘m of ik het goed deed. Hij vond het zo-zo, met name omdat ik in ‘sherpa’ een ‘hele r’ gebruikte in plaats van een ‘halve r’ (dat is een onderscheid dat het Lonely Planet gidsje van Jetze niet kent…). Vervolgens schrijft hij bliksemsnel in prachtig schoonschrift Namgya’s en z’n eigen naam (Pemba Nuru Sherpa) op. Met een stralend trots gezicht zegt hij: “I can also write holy Tibetan” en kalligrafeert z’n eigen naam in het klassieke Tibetaanse schrift dat op alle gebedstrommels, Mani-stenen en stupa’s staat. Namgya had me verzekert dat alleen monniken dat konden lezen. Echter direct nadat hij het geschreven had, kijkt Pemba verschrikt op, krast alles door en maakt zich schielijk uit de voeten. Gisterochtend was ik vroeg op (gewoonlijk zijn Namgya en ik geruime tijd op voor de rest opstaat) en vroeg hem hoe het kon dat Pemba het Tibetaanse schrift kende. “Oh, he has been a monk for some years” was het antwoord. Uiteraard wilde ik daar meer van weten. Het is niet ongebruikelijk dat in een gezin met een paar kinderen er een zoon naar een klooster wordt gestuurd. Pemba heft het echter na een paar jaar voor gezien gehouden en is naar een reguliere school gegaan. Hij doet nu ‘lower secondary education’, een soort van VMBO praktische leerweg, als ik het goed heb begrepen. Z’n naam betekent ‘zaterdag’ want dat is de dag waarop hij is geboren, er lopen dan ook een heleboel Pemba’s rond. Ouders zoeken namelijk niet de naam van hun kinderen uit, maar dat doet de lama tijdens de naamgevingsceremonie en vaak kiezen ze de naam van de dag van de week. Namgya vertelde verder dat monniken niet mogen trouwen maar dat daar in de praktijk vaak niet veel van terecht komt. Dat inspireerde me om aan Pemba te vragen of dat een reden was geweest. Dat leverde een “jooh” van de derde categorie op met een grijns van oor tot oor. In eerste instantie dacht ik vervolgens dat hij een beeldschone Nepalese, van dezelfde school in Lukla, maar niet in dezelfde klas, als vriendinnetje had. Maar vele “jooh”s later begreep ik dat hij alleen maar achter haar aanzit en veel mededingers naar haar gunsten heeft.

Naar Lukla en Phakding

Vanochtend om 04.00 opgestaan en tegen vijven naar het airport in een donker Kathmandu, want geen straatverlichting. Iets anders; nog geen fietser met verlichting gezien, dus het moeten allemaal studenten zijn (flauwe grap). Natalie voelt zich niet helemaal goed maar zal zich de hele dag taai houden. Op het airport is het een chaos. Ook veiligheid is wat minder strikt, ondanks een poortje en een fouillering kan ik mijn beide messen houden en een liter water. Namgya moet bribes betalen om 2 oxygen flessen mee te mogen nemen, wat hij weigert. Ze gaan terug. We moeten enkele uren wachten tot in Lukla de mist is opgetrokken en we weg mogen. Het vliegtuig is een Dornier met het uiterlijk van een lelijk vogelbekdier. De vlucht is prima, we zien de bergen in de verte tussen de wolken.
De landing is op een heel korte baan bergop met een soort van muur. Die komt spannend snel op je af, maar alles gaat natuurlijk goed.
We ontbijten en wachten op het sein om te gaan lopen. Dat duurt ruim 2 uur. Het blijkt dat de porter die was ingehuurd bij het zien van de bagage direct verdween en dat een nieuwe gevonden moest worden. Motief niet helemaal duidelijk.
De vallei is erg gecultiveerd, met terrassen met groenten en dergelijke. Het is hier duidelijk Buddistisch. Er zijn veel lijnen met gebedsvlaggen, stupa’s met gebedsmolens, Mani’s (heilige stenen met gebeden) en hier en daar een priester.
Na 4 uur, met lunch en pauzes, het is een rustige tocht, komen we in Phakding waar we overnachten. De lodge is prima, het eten goed, het gezelschap okee. Pemba, de broer van de vrouw van Namgya, die zich bij ons heeft gevoegd, raakt direct verslingerd aan de Samsung van Peter. Hij is 19 en probeert een spelletje te downloaden. Dat is met de beperkte verbinding teveel gevraagd.
Wel zijn de reacties op de website van familie en vrienden leuk te zien.
Morgen om 6.30 op en om 8 weg. We slapen vroeg.

De berg Kwangde

SIM-kaarten kopen

Onze belangrijkste taak vandaag (vrijdag) was het kopen van Nepalese SIM-kaarten om in contact met de buitenwereld te kunnen blijven als we morgen Kathmandu verlaten. We gingen, met paspoort en pasfoto’s, naar het hoofdkantoor van NCell. Een uiterst vriendelijke dame vertelde ons, nadat ze Jetze’s Blackberry en mijn Galaxy gezien had, dat ik niet moest bellen maar een data-SIM moest kopen en Jetze wel kon bellen, maar dan niet direct.Een minuut bellen met NL kost wel NR32 (minder dan 3 cent…) veel te duur. We vullen de formulieren in, inclusief de namen van onze vaders en grootvaders, onze echtgenoten, plakken onze pasfoto’s erop en zetten zowel een linker als ook rechterduimafdruk, en kunnen daarmee voor 99 roepies(minder dan een euro) de kaarten kopen. Dan staat er wel gelijk 50 roepie aan beltegoed op. Aan een derde loket laden we op. De knappe juffrouw adviseert de grootste kaart: 20000 Mb voor NR 4600 (42euro voor 20 Gb !). Vervolgens stelt ze keurig m’n telefoon helemaal opnieuw in en drukt me op het hart zoveel mogelijk gebruik te maken van gratis WiFi en de ontvangst uit te zetten zodra het maar kan om tegoed te sparen. Van zoveel klantgerichtheid kan de KPN nog heel veel leren… Zeer tevreden nemen Jetze en ik Namgya mee naar de Garden of Dreams voor een zonovergoten lunch op het terras.

Cultuur

Vandaag had Namgya gereserveerd voor cultuur. Hij heeft voor ons een auto (een Opel Astra uit de vorige eeuw: de grootste en mooiste auto waar we tot nog toe ingezeten hebben) met chauffeur geregeld en Bapuh, een goed-Engels sprekende gids. Verder had hij bedacht dat we met drie toeristische hoogtepunten (alledrie Unesco World Heritage) alles wat de Kathmandu vallei te bieden heeft wel aan bod zou komen. Het was inderdaad indrukwekkend. Allereerst hebben we de grootste stupa ter wereld bezocht (Boudhanath), waar het over de hoofden lopen was omdat het volle maan festival was. Daarna naar Pashupatinath, een enorm Hindu heiligdom aan de rivier waar de overledenen gecremeerd worden langs de rivier. Er was een brandstapel en er lag een lichaam te wachten op crematie. Terwijl we er rondliepen werden er nog twee overleden gebracht: een aan de arme kant en een aan de rijke kant (dicht bij de tempel). De koeien en apen scharrelden ertussen door terwijl kinderen in het smerige rivierwater speelden en een eindje stroomafwaarts, tussen de resten van de crematies, een vrouw haar haar aan het wassen was. Tenslotte bezochten we de oude koningsstad Bhaktapur. Heel indrukwekkend: alsof je zo terugstapt in de middeleeuwen. Verder was het wel duidelijk dat die oude koninkrijkjes zeer welvarend waren en op een cultureel en welvaartsniveau stonden waar Nepal hedentendage waarschijnlijk niet meer aan kan tippen. We hebben veel geleerd, bijvoorbeeld dat Siva heiligdommen, waar het werkelijk van opwipt ( flauwe woordspeling: ze bestaan uit een fallussymbool in een vierkant of cirkel die vrouwelijkheid uitbeeldt) altijd exact naar het noorden uitstromen. Ze zijn dus reuze nuttig om je elektronisch kompas op te ijken!!

Laatste voorbereidingen.

Vanmorgen kwam Namgya met de kitbags voor de spullen die met de yaks naar Everest Base Camp moeten. Alles is ingepakt en we hebben het bij Namgya thuis afgeleverd. Vervolgens hebben we de laatste inkopen gedaan in Kathmandu. Namgya voelde zich niet helemaal fit, dus hebben we hem naar huis gestuurd en zijn er zelf op uitgdgaan. We hebben de oude stadswijk Thamel doorgewandeld. Een van de opvallendste zaken is de enorme hoeveelheid jeugd en jongvolwassenen. Het is dan ook triest te zien dat het zwart ziet van de jongelui bij het Department of Passports, met ruime politie-bewaking terwijl het aan de overkant van de straat bij het Department of Education uitgestorven lijkt. s’Avonds om de hoek op een dakterras gegeten met het lokale bier dat een veelbelovende naam draagt.

Bagage terecht

Vanmorgen voor dag-en-dauw (volgens onze biologische klok: het is hier 3 uur en 45 min (!) later dan in Nederland) werden we gewekt of we nog gingen ontbijten. Leek een rare vraag want het ontbijt is tot 10 uur open. Het bleek echter een zekere Jeevan Shresta te zijn die onze gegevens kwam noteren voor de Himalayan Database (expedition archives). Hij vertelde dat ‘ie begin juni weer langs zou komen om te horen of alles gelukt is en de database bijgewerkt dient te worden. Jetze is verder gaan tukken na het ontbijt en Peter gaan zwemmen in het zwembad in de tuin omringd door bloesems.

’s Middags de stad in om geld te trekken. We kwamen langs de Garden of Dreams waar we een kijkje zijn gaan nemen. Het bleek een soort paleistuin waar verliefde Nepalezen hun meisje mee naar toe nemen. Je kunt er ook eten, wat wij besloten te doen. Het duurde allemaal zo lang dat we Namgya belden om te vragen of hij direct daarheen komt. Inmiddels is er een hevig onweer losgebroken dat Kathmandu in een grote modderpoel verandert. Als we het vliegveld opnieuw bellen of de bagage werkelijk is aangekomen, blijkt dat niet het geval. Alles is vertraagd vanwege het noodweer.

We gaan terug naar het hotel om spullen uit te zoeken (wat gaat op de yaks naar basecamp en wat houden we bij ons voor de trekking). Dan komt het verlossende telefoontje: de bagage is er. We gaan die meteen ophalen met een wrakke taxi, waarvan Namgya stevig onderhandelt over de prijs. Over de nog slechter begaanbare wegen dan anders komen we op het vliegveld waar we de bagage in no-time hebben. ’s Avonds gaan we pizza eten met Wongmu en Tashi, Namgya’s vrouw en 4-jarig dochtertje.

Aangekomen

We zijn inmiddels veilig aangekomen in Kathmandu waar Namgya ons al stond op te wachten. Jetze had een risicoevaluatie gemaakt voor de expeditie met als eerste risico dat de bagage niet zou meekomen. En zowaar Jetzes bagage is zoek. Dus zo’n gek plan nog niet om eerst een paar dagen Kathmandu te zijn. Hopelijk komt het morgen aan. We zitten in het Shanker hotel en ondanks een beetje vergane Brits-koloniale glorie, lijkt het daar wel uit te houden.

Bagage

Bereikbaarheid via satellietverbinding…

We hebben een Iridium satelliettelefoon kunnen lenen van de NKBV.

Via het Iridium-netwerk, kun je ons berichten sturen. Simpelweg inloggen op de internetpagina van Iridium en op de (piepkleine) link rechtsboven klikken: “Send a Satellite Message”. Ons nummer is 88169325000692034 (de eerste 4 cijfers worden automatisch gegeven door de website). Je kunt ons gratis berichtjes zenden van maximaal 160 tekens.

Deze service wordt op 10 April (direct na Pasen) geactiveerd als we uit Lukla onderweg zijn naar Everest Base Camp. Berichten uit de bewoonde wereld worden op hoge prijs gesteld, en waar mogelijk zullen we ze beantwoorden.